Acht jaar na de Rana Plaza-ramp staat het Bangladesh-akkoord onder druk
Wat is het Bangladesh-akkoord?
Het Bangladesh-akkoord bestaat uit een serie juridisch afdwingbare afspraken tussen zo’n 200 voornamelijk Europese kledingmerken en -retailers (waaronder o.a. Inditex, de H&M Group, C&A en Adidas), twee internationale en acht nationale vakbondsfederaties. Alle fabrieken die zaken doen met deze aangesloten merken doen dit onder de voorwaarden van het Accord on Fire and Building Safety Bangladesh, zoals het Bangladesh-akkoord voluit heet. Hierin staan afspraken over het verbeteren van de veiligheid door middel van onafhankelijke inspecties, het trainen van fabrieksmedewerkers en een onafhankelijk bureau om klachten te melden. Daarnaast is afgesproken dat producenten financiële steun van modemerken kunnen krijgen om benodigde veiligheidsmaatregelen te kunnen doorvoeren. De overeenkomst geldt voor ruim 1600 fabrieken die werk verschaffen aan ongeveer 2 miljoen van de in totaal 4 miljoen kledingarbeiders in Bangladesh. Het akkoord stamt uit 2013 en werd in 2018 verlengd tot eind mei 2021.
Waarom is het nodig?
Het Bangladesh-akkoord is in het leven geroepen als reactie op de Rana Plaza-ramp in 2013. Op zaterdag 24 april is het precies acht jaar geleden dat dit acht verdiepingen tellende fabrieksgebouw in de hoofdstad Dhaka instortte. Daarbij overleden meer dan 1130 kledingarbeiders en raakten meer dan tweeduizend anderen ernstig gewond. Tussen de brokstukken werden labels gevonden van kledingmerken die hier in de winkels hangen. De beelden gingen de hele wereld over. Activist Kalpona Akter, de directeur van de Bangladesh Garment and Industrial Workers Federation zegt over het instorten van Rana Plaza dat het ‘eerder moord dan een ongeluk was’. “Deze ramp zou niet plaatsgevonden hebben met adequate veiligheidsmaatregelen en een sterk controlesysteem waarin de stem van de kledingarbeiders is meegenomen.”
Wat zijn de resultaten na acht jaar?
Er zijn grote vorderingen geboekt op het gebied van fabrieksveiligheid, stelt Schone Kleren Campagne (SKC), een stichting die zich inzet voor het verbeteren van de werkomstandigheden en positie van arbeiders in de kledingindustrie. Zo zijn er ruim 38.000 veiligheidsinspecties uitgevoerd en waar nodig maatregelen getroffen. Verder zijn er meer dan 1.500 klachten van textielmedewerkers behandeld. De sleutel tot die vooruitgang is volgens de stichting het bindende karakter van het akkoord; als merken en fabrieken de afspraken niet nakomen, volgen er sancties. Toch moet er ook nog veel gebeuren, stelt de organisatie. “Van meer 1200 fabrieken is bekend dat ze nog steeds geen fatsoenlijk brandalarm hebben en meer dan 900 hebben geen veilige vluchtroutes, mocht er brand uitbreken.”
Hoe gaat het na 31 mei 2021 verder?
Dat is nog niet bekend. Aanvankelijk verliepen de gesprekken over verlenging van het akkoord voorspoedig en werd er ook gekeken naar uitbreiding naar andere productielanden, zegt Gerben de Jong, die inmiddels met pensioen is maar ten tijde van de Rana Plaza-ramp de Nederlandse ambassadeur in Bangladesh was. Nu constateert hij dat modemerken en -retailers daarop terug lijken te komen. Ook de Schone Kleren Campagne signaleert dat merken zich liever committeren aan ‘afgezwakte versies’ van het huidige programma of een overeenkomst die niet juridisch bindend is. “Waarbij een duidelijke belofte om het model naar andere productielanden uit te breiden ontbreekt”, vult De Jong aan. Naast teleurstellend vindt Europarlementariër Agnes Jongerius (PvdA), die actief is op het terrein van de mode-industrie, dat onverstandig. “De houding van de aangesloten kledingmerken is niet slim in het licht van Europese wetgeving die er zeer waarschijnlijk gaat komt, waarbij westerse bedrijven verantwoordelijk worden gehouden voor menswaardige werkomstandigheden in de gehele productieketen.”
Foto header: Rijans/CC BY-SA 2.0